Veel voorkomende triggers van luchtwegallergieën zijn onder andere pollen, huisstofmijten en huidschilfers van dieren. Blootstelling kan leiden tot een hele reeks symptomen, waaronder allergische rhinitis (ontsteking van de bovenste luchtwegen), conjunctivitis (jeukende, tranende ogen) en allergisch astma (ontsteking van de onderste luchtwegen). Deze symptomen kunnen in de loop van de tijd verergeren als ze niet behoorlijk behandeld worden. Allergische rhinitis wordt beschouwd als één van de grootste risicofactoren voor het ontwikkelen van astma.
Bijna de helft van alle allergiepatiënten zijn kinderen
De prevalentie van respiratoire allergische aandoeningen is de afgelopen decennia gestegen en neemt nog steeds toe. Wereldwijd hebben naar schatting 400-500 miljoen mensen te kampen met allergische rhinitis; 40 % daarvan zijn kinderen. Daarnaast heeft 62% van de patiënten de klachten slecht of slechts gedeeltelijk onder controle.
Verlies van miljoenen werkdagen
Voor veel mensen heeft hun luchtwegallergie een behoorlijke impact op hun levenskwaliteit. Doordat ze slecht slapen, problemen hebben met concentreren of kortademig zijn kan dit leiden tot het verlies van miljoenen schooluren en werkdagen.
Er zijn echter verschillende behandelmogelijkheden, waaronder geneesmiddelen die de symptomen onderdrukken en allergie immunotherapie. Bij gebruik van symptomatische medicatie wordt de werking van histamine geblokkeerd waardoor de klachten afnemen. Voorbeelden van dit type middelen zijn antihistaminica, bronchodilatoren en corticosteroïden. Antihistaminica blokkeren de werking van histamine, bronchodilatoren verwijden de onderste luchtwegen een corticosteroïden bestrijden de inflammatie. Immunotherapie behandelt de onderliggende oorzaak van de allergie, het immuunsysteem, en is bedoeld om de overgevoeligheid voor een bepaald allergeen te verlagen waardoor de allergieklachten verminderen.